Binnen de wereld van Kalaripayattu gaat niets overhaast.
Elke leerling begint met het zorgvuldig aanleren van Maipayat –
de basis van kracht, lenigheid en beheersing.
Maar zodra deze grondslagen stevig staan,
opent de Gurukkal een nieuwe poort: die van Kolthari, het wapenwerk.
Het eerste wapen dat je mag ontdekken is de Kettukari,
de lange staf die symbool staat voor zowel eenvoud als grootsheid.
In handen van een geoefende strijder verandert
dit eenvoudige stuk hout in een instrument van snelheid, precisie en elegantie.
Tijdens de training leer je de staf niet alleen vast te houden,
maar ermee te leven. De rechterzijde, Amaram,
en de linkerzijde, Muna, wisselen elkaar voortdurend af.
De staf glijdt soepel van hand tot hand, zonder ooit het contact te verliezen.
Dit vraagt uiterste concentratie en een constante verbinding tussen lichaam en wapen.
De leerling betreedt de oostzijde van de Kalari,
waar hij leert pareren en reageren op aanvallen
gericht op verschillende lichaamsdelen.
De leraar of een gevorderde leerling neemt de westzijde in,
en daagt uit met gerichte aanvallen.
Elke slag, elke beweging is een kans om te groeien – in alertheid,
in vaardigheid en in vertrouwen.
Naast de gevechtstraining wordt ook Vadiveeshal,
het sierlijk en krachtig zwaaien van de staf, beoefend.
Deze vloeiende oefeningen maken de polsen soepeler,
vergroten de controle over de lichaamshouding en
versterken de coördinatie van elke stap.
Ze zijn niet alleen een fysieke training,
maar ook een oefening in ritme, adem en innerlijke rust.
Wie de Kettukari beheerst,
ontdekt dat deze vaardigheid verder reikt dan het wapen zelf.